• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • In de greep van de Groep IJzerman

    De Groep IJzerman belicht geheime politieoperaties en infiltratie in de roerige jaren ’60 te Amsterdam. Het boek behelst echter geen onderzoeksverslag, het is eerder een exercitie om postuum de status van de Groep nog verder omhoog te krikken.

    Guus Meershoek schreef een boek over de Groep IJzerman, zoals de agenten genoemd werden die eind jaren ’60 drie jaar lang undercover actief waren binnen linkse organisaties in Amsterdam. Nu kan iedereen natuurlijk een aantal mensen interviewen en daar een boek aan wijden. Vraag is echter of een docent aan de de faculteit Safety Governance at the department Management and Governance van de Universiteit van Twente dat ook zomaar vrijblijvend kan doen.

    Enige wetenschappelijke onderbouwing en duidelijke bronvermelding die hout snijdt verwacht je bij een ‘onderzoeksverslag’, zoals Willem de Bruin het noemt in een recensie voor de Volkskrant. Het boek oogt echter niet als een onderzoeksverslag, het is eerder een exercitie om postuum de status van de Groep nog verder omhoog te krikken. Peter IJzerman heeft het namelijk tot korpschef van Twente weten te schoppen, en de Groep IJzerman moet dan wel iets speciaals zijn geweest.

    Innovatieve politie

    De vooringenomenheid van Meershoek blijkt al uit de inleiding van het boek. De politie-infiltrant is een jonge politieman en de politieorganisatie een nogal chaotisch geheel. De tijd voor IJzerman was enerverend en eigenlijk moest oud-provo Roel van Duijn, die de confrontatie met IJzerman de afgelopen jaren aanging, niet zeuren over het feit dat hij tientallen jaren is bespioneerd. Dat lijkt erbij te horen, of het nu iets heeft opgeleverd of niet.

    Het gebrek aan afstand van wetenschappers die zich beroepsmatig met de politie bezig houden, is opvallend. Keer op keer wordt het werk van de politie te vuur en te zwaar verdedigd. Enige wetenschappelijke afstand, diepte onderzoek en kritisch geluid lijkt niet voorhanden. Zodra daar sprake van is, sluit het ‘innovatieve’ politiële bastion haar deuren.

    Meershoek treedt in de traditie van bejubelaars van de Groep IJzerman. Al ging het fout met de groep en was dat zwaar voor IJzerman en zijn manschappen, maar uiteindelijk zijn ze instrumenteel geweest in een anders denken van de Amsterdamse politie over protestbewegingen, een ‘innovatieve politie’. De korte studie van 150 pagina’s zou dat aantonen.

    ‘De Groep IJzerman bevond zich in de frontlinie van de politiële confrontatie met de opstandige jongeren’, schrijft Meershoek op pagina 26. Het boek heeft als leidraad twee vragen: ‘Hoe vallen het ontstaan, succes en het falen van de groep te begrijpen en hoe past deze politiële innovatie in de culturele revolutie van de jaren ’60?’

    Het betoog van Meershoek is dat de Groep IJzerman politieel vernieuwend was, ‘aanmerkelijk bijdroeg aan het rustige verloop van de jaren 1968 en 1969’ en ‘het vastlopen van dezelfde vernieuwing (lees: de Groep IJzerman, red.) tot harde confrontaties’. Voor zijn historische terugblik gebruikt de schrijver de posities van twee historici, James Kennedy en Hans Righart. Volgens Meershoek kunnen beide historici de politiële verandering of dynamiek in de jaren ’60 niet verklaren.

    De Groep IJzerman was instrumenteel voor die vernieuwing. De groep moet gezien worden als de voorloper van de PID (Politieke Inlichtingendienst en later Plaatselijke Inlichtingendienst) en de RID. Het falen van de groep zou een verklaring zijn voor het uit de hand lopen van het maatschappelijke conflict in de jaren ’70 en later de jaren ’80. Dit laatste staat niet met zoveel woorden in het boek, maar Meershoek lijkt wel te beweren dat zijn onderzoek de groep als novum onthult.

    Provo

    Het eerste deel van het boek gaat over de achtergronden van de opzet van de Groep IJzerman. Het eindigt met de constatering dat ‘eind 1967 in Amsterdam een in omvang snel toenemende, rijk geschakeerde groep van enkele honderden jongeren die frequent op straat manifesteerden’, was ontstaan. De dienstleiding van de BVD zegt in een ontmoeting met de minister en de secretaris-generaal op 11 april 1967 dat ‘de provobeweging buiten het werkterrein (van de dienst, red.) valt, omdat een duidelijke politieke doelstelling ontbreekt’ (Provo dossier BVD, in het bezit van Jansen & Janssen).

    De BVD heeft de provobeweging destijds gedurende twee jaar, sinds begin 1965, in de gaten gehouden. De beweging heft zichzelf op in mei 1967. Er waren nog steeds allerlei jongeren actief, maar dit waren verbanden die al lange tijd bestonden. De SJ, de Socialistische Jeugd, bestond al langer en is qua karakter eerder te vergelijken met de Jonge Socialisten van de PvdA en Dwars van GroenLinks. Ook al konden zij begin jaren ’60 op redelijke steun rekenen, het ontbrak hen aan vuurkracht die Provo wél bezat. De SJ kon haar aantrekkingskracht ook niet volhouden.

    Aan de spontane vuurkracht van Provo kwam in het voorjaar van 1967 dus een einde. De rust keerde enigszins terug in de hoofdstad. Volgens Meershoek was dit allemaal te wijten aan het innovatieve werk van de Groep IJzerman die gewoon infiltreerde in groepen jongeren.

    Het tweede deel van het boek gaat over de opkomst en de ondergang van de Groep IJzerman. De opkomst is vooral een technisch verhaal over wie de innovatie allemaal in het bloed zouden hebben, waarna in het hoofdstuk ‘Doordringen tot de kern’ het succes van de Groep aan bod komt, waar Meershoek 17 pagina’s aan besteedt. De Amsterdamse Jeugdraad zou geprobeerd hebben ‘het jeugdige radicalisme’ te kanaliseren, meldt de auteur. In die jaren vond de geboorte van poptempel Paradiso plaats en andere locaties voor Amsterdamse jongeren.

    De eerste inzet van de Groep IJzerman loopt uit de hand, waarna er een vechtpartij ontstaat tussen leden van de SJ, Rode Jeugd en zogenoemde Centraal Station jongeren. Meershoek weet echter het succes te benadrukken in deze uit de hand gelopen 1 mei-viering. Er wordt een informant geworven en nog een.

    Twee pagina’s verder bevinden we ons reeds in mei 1968, een halve pagina later is het juni 1968 en het succes van IJzerman is getekend. Welk succes blijft onduidelijk. Alles komt langs in het 17 pagina’s tellende hoofdstuk, zoals café De Pieter, waar een deel van de Rode Jeugd zich ophield. In de zomer van 1968 zou de Groep diep in de kern van de Rode Jeugd zijn doorgedrongen. Van de informatie die IJzerman vergaarde werd volgens eigen zeggen zelden gebruik gemaakt. Dan is het succes voorbij, vanaf eind 1968 wordt de angst om ontdekt te worden steeds groter.

    Onduidelijkheden

    Het blijft onduidelijk wat de wapenfeiten zijn geweest van de Groep IJzerman en waarom het gerechtvaardigd was en is om te infiltreren in politieke groeperingen. Tevens blijft onduidelijk welke rol de agenten hebben gespeeld in de inner circle die zij zouden zijn binnen gedrongen. Hebben zij aangezet tot geweld, hebben zij een actieve rol gespeeld in de organisaties? Meershoek lijkt in de greep van de Groep en ligt aan hun lippen, hoe moeilijk zij het hadden en hoe slecht zij werden opgevangen.

    Het boek eindigt met het reflecterende, maar de analyse is eigenlijk al in de voorgaande pagina’s dik onderstreept. De Groep IJzerman was vernieuwend en succesvol, daarom was het in de jaren 1967 en 1968 rustig in de stad. Dat daarna de onrust weer toenam, komt omdat IJzerman ten onderging.

    Verder is infiltreren en over allerlei mensen dossiers aanleggen helemaal niet verkeerd. Het is juist goed omdat het rust oplevert. Roel van Duijn moet niet zeuren, het hoort bij een rechtsstaat, de Stasi vinden we slecht, maar zelf doen we het goed. Jammer dat een wetenschapper niet de distantie heeft en zich laat leiden door politieagenten die vooral hun eigen werkwijze prijzen en anderen de schuld geven voor het vallen van hun innovatieve politionele werk.

    De Groep IJzerman, Guus Meershoek, uitgeverij Boom, ISBN: 9789461052742.

    Buro Jansen & Janssen probeert stukken van de Groep IJzerman openbaar te krijgen.