De Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), in de volksmond ook wel de commissie Stiekem genoemd, bestaat sinds 1952. In de commissie hebben de fractievoorzitters van de grootste partijen zitting. Op dit moment bestaat de CIVD uit vijf fractievoorzitters, drie van de coalitiepartijen (VVD, CDA, D66) en twee van oppositiepartijen (PVV en GL). De commissie vergadert onder strikte geheimhouding, maar brengt summier verslag uit aan de Kamer.
Het functioneren van de CIVD staat al jarenlang ter discussie. Toenmalig commissievoorzitter Van Thijn zat in de jaren ’70 regelmatig alleen te vergaderen met ministers en ambtenaren. Naar verluidt zaten sommige fractievoorzitters, die wel kwamen opdagen, te slapen of hadden zij de stukken niet gelezen. Het is niet bekend of het met de vergaderdiscipline van de commissie nog steeds zo schrijnend gesteld is. Wel is bekend dat de helft van de leden in 2016 niet op de vergaderingen aanwezig was.
De discussie binnen de CIVD is weinig diepgravend hetgeen door meerdere betrokkenen bevestigd wordt. Ook voormalig minister Remkes (Binnenlandse Zaken) vond het debat wat oppervlakkig tijdens zijn ministerschap (2002 – 2007). Fractievoorzitters hebben vele prioriteiten en niet de specialistische kennis om de juiste vragen te kunnen stellen. De geringe voorbereidingstijd is hier debet aan. Documenten worden nauwelijks ingezien omdat deze na aanvraag in een aparte kamer en onder begeleiding voorafgaande de vergadering moeten worden gelezen.
Het gebrek aan diepgang blijkt tevens uit de geringe tijdsduur van agendering. Zo duurde de bespreking van het zeven pagina’s tellende jaarverslag over 2013 welgeteld elf minuten. De rapporten van toezichthouder CTIVD worden niet of nauwelijks besproken. De CTIVD-rapporten zijn overigens openbaar en kunnen dus ook besproken worden in de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Defensie. Dit gebeurt echter zelden. Van parlementair toezicht op de diensten is dan ook nauwelijks sprake.
Geheimhouding is op zichzelf een problematisch aspect van de commissie Stiekem. De fractievoorzitters mogen de informatie die door de diensten in de commissie gedeeld wordt niet in het parlement of met hun fractiespecialisten bespreken. Dit verzwakt vanzelfsprekend de parlementaire controle.
Het is echter de vraag in hoeverre die geheimhouding altijd noodzakelijk is, of dat er vooral sprake is van veel onnodige geheimhouding. Informatie over beleidsmatige kwesties vereist bijvoorbeeld veel minder geheimhouding dan nu het geval is. Illustratief voor de geheimhoudingsreflex van de commissie Stiekem is het rapport dat ze liet opstellen over het verbeteren van de commissie (‘Naar een sterker functionerende CIVD’). Het rapport zelf bleef namelijk geheim en ook de bespreking hiervan in 2016 was niet openbaar.
Verder lezen over CIVD: Onnodig stiekem?