Veel aandacht vandaag voor het lang verwachte rapport van de Commissie Dessens. De onthullingen van Snowden over het massale vastleggen van internet- en telecomverkeer weerhielden de Commissie Dessens er niet van om te pleiten voor uitbreiding van de SIGINT-bevoegdheden van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zij het dat dit gepaard dient te gaan met verregaande controle van de kant van de CTIVD. En er valt iets te zeggen voor een zo technisch-neutraal mogelijke omschrijving van bevoegdheden in de wet. Het zou de discussie terug kunnen brengen tot de nut en de noodzaak van de bevoegdheden an sich. Maar juist die vraag wordt niet beantwoord in het onderzoek van de Commissie Dessens. Wat levert de uitbreiding van de bevoegdheden op aan bruikbare informatie en wat kost het aan privacy en burgerrechten? Dat zou nog eens een interessante discussie kunnen worden.
Maar, en natuurlijk geheel ondergesneeuwd, constateert de Commissie een verontrustend manco in de aansturing van de AIVD. Een manco, dat gezien het voorstel tot uitbreiding van de bevoegdheden, absoluut opgelost dient te worden. En helaas, de Commissie Havermans, die in 2004 (!) een evaluatie verrichtte naar de AIVD constateerde dus negen jaar geleden precies hetzelfde: de minister van Binnenlandse Zaken ontbeert een staf, die op degelijke juridische en politieke gronden een verzoek om een bijzondere bevoegdheid in te zetten door de AIVD beoordeelt.
In 2004 schreef de Commissie Havermans:
De Commissie meent dat meer inhoud moet worden gegeven aan de sturende rol van het ministerie van BZK. Voor een integrale sturing van de AIVD zullen de minister en de secretaris-generaal (en de noodzakelijke
ambtelijke ondersteuning) beter op de hoogte moeten worden gebracht van operationele aangelegenheden. Ook de DGV moet breder worden geïnformeerd. Dit impliceert dat de minister en de SG een adequate kwantitatieve en kwalitatieve ambtelijke ondersteuning hebben. De Commissie acht de ambtelijke ondersteuning van de SG en de minister
op het AIVD dossier onvoldoende.
En nu schrijft de Commissie Dessen:
In geval van een lastaanvraag door de MIVD zijn de directie Juridische Zaken en de SG van Defensie altijd betrokken, alvorens de lastaanvraag door de Minister van Defensie wordt ondertekend. Deze onderdelen van het departement kijken dus naar de aangevraagde last en beoordelen deze op hun juridische en politieke aspecten. Binnen het ministerie van BZK is, in geval van een lastaanvraag door de AIVD, geen ander BZK-onderdeel betrokken, ook de SG neemt er geen inhoudelijke kennis van. De lastaanvraag is weliswaar door de eigen juridische afdeling van de AIVD kritisch bekeken, maar vervolgens gaat het hoofd van dienst rechtstreeks naar de minister met de lastaanvragen. Er is dus geen vorm van verdere controle, er wordt niet over de schouder meegekeken door verantwoordelijken vanuit het departement. Afgezien van de vraag of ministers zich altijd voldoende vrij kunnen maken om deze taak persoonlijk uit te voeren – en zich dus te verdiepen in de machtigingen – heeft de departementale organisatie als taak de minister bij te staan in het uitoefenen van zijn verantwoordelijkheden. Vanwege de beperkte betrokkenheid is er aldus binnen het ministerie van BZK, niet alleen naar het oordeel van de evaluatiecommissie maar ook volgens meerdere geïnterviewden, sprake van onvoldoende ‘checks and balances’ in de afwegingen bij de voorbereiding van de lastgeving en de advisering van de minister daarover. Dit levert een kwetsbare positie op voor de Minister van BZK. De evaluatiecommissie is daarom van mening dat de SG van BZK in dit proces een zwaardere rol moet gaan krijgen.
Negen jaar lang is er dus er geen verandering gekomen in een toch behoorlijk onwenselijke aansturing van bijzondere bevoegdheden van de AIVD.
Opmerkelijk is dan wel dat Stan Dessens in Nieuwsuur van 2 december zegt dat de minister in het verleden natuurlijk wel goed op de hoogte was, maar dat zijn constatering vooral van toepassing is op de uitbreiding van de bevoegdheden …..